Bijna halverwege

Het is zondag en ons verblijf in Parc Natural Doñana zit er bijna op. Een goed moment bovendien om eens terug te blikken op hetgeen we zoal achter de rug hebben. Over het begin van de reis kunnen we kort zijn. Die begon ronduit rampzalig met die te kort genomen bocht in een Frans gehucht waarvan ik de naam ben vergeten, waardoor grote schade aan de camper ontstond, maar gelukkig niet zo ernstig dat we niet verder konden reizen. Wanneer we over de snelwegen rijden zijn er geen problemen en doet de camper zijn werk voortreffelijk, maar bergop moet er wel eens worden terug geschakeld. Door het ongeluk heeft Jannie echter een afkeer gekregen van smalle wegen en wat dan ook niet meewerkt is het feit dat als er onregelmatigheden in het wegdek zijn de camper een enorme rammelkast blijkt te zijn. Dat zal mede het gevolg zijn van de spullen e.d. die wij zelf hebben meegenomen, maar sowieso is het een stugge wagen en dat merk je. Afgezien van de snelwegen staat het er met het onderhoud van de andere wegen hier in Spanje niet goed voor of is zelfs ronduit slecht. En over de onverharde wegen zal ik het maar niet hebben, want die zijn vaak nauwelijks berijdbaar met soms diepe kuilen er in. Het is natuurlijk niet alleen voor Spanje exemplarisch te noemen.

Onderweg

Wat hier aan het wagenpark opvalt is dat wit veruit de dominante kleur is. Logisch natuurlijk, want met de gemiddeld hoge temperaturen is dat de beste kleur die je kunt hebben. Ik zei eens tegen Jannie dat het af en toe best problemen kan geven wanneer je op een grote parkeerplaats staat en je weet niet meer precies waar je de auto hebt gestald. Vanwege de rustige snelheid die we hier gemiddeld aanhouden en het rustige verkeer wanneer we weer eens aan een grotere verplaatsing toe zijn is er oog voor het landschap. Spanje kent veel prachtige natuur, maar soms zie je ook tientallen kilometers cultuurland aan je voorbij glijden. Dat was bijvoorbeeld het geval toen we ons de laatste keer verplaatsten van Merida naar El Rocio, de plek waar we nu nog zijn. Zeer opvallend aanwezig zijn de Ooievaars. Toevallig niet tijdens die laatste verplaatsing, maar wel daarvoor en hier ze je ze ook genoeg. En af en toe, we zijn in Spanje, staan er metershoge stieren langs de wegen. 

De campings

We hebben al enkele keren opmerkingen gemaakt over de kwaliteit van de campings. Dat het vaak een hutje mutje-gebeuren is. Maar ja, dat is logisch. De ruimte die er is wil je als campingeigenaar zo optimaal mogelijk gebruiken. We hebben ons er dan ook in geschikt dat het een gegeven is. Voor de meeste toeristen lijkt het trouwens geen bezwaar en ach, met veel buren heb je bovendien een goed contact en bij problemen help je elkaar. Op die wijze zijn de problemen met de luifel ook verholpen. Over de sanitaire voorzieningen is ook veel te zeggen. Voor ons was het in Cáceres (La Chopera) fijn over een eigen toilet en wasgelegenheid te beschikken. Hier in Doñana is het met de sanitaire voorzieningen ook perfect gesteld (vooral een fijne douche), maar je moet er een klein eindje naar toe lopen. Soms waren we op een plek waar de douches slecht waren af te stellen en de temperatuur vloog dan heen en weer en dat is minder fijn.

De prijzen

Waar we ons eigenlijk helemaal niet meer druk over maken zijn de prijzen die hier worden gehanteerd. Die zijn beslist niet lager dan in Nederland. Voor brandstof zullen we uiteindelijk een klein vermogen kwijt zijn, want diesel is hier niet goedkoper dan benzine. En de camper is een grote bak die wel wat lust. Een geluk is dat we er voor hebben gekozen minder onderweg te zijn en dat scheelt weer en bovendien doen we het met een gangetje van 90 km per uur vrij rustig aan en ook dat scheelt weer. Vanmorgen (op maandag) was er weer een aankoop waarover ik me verwonderde over de prijs. Jannie had vergeten na de afwas de zeep mee terug te nemen en die was later verdwenen. Een nieuwe flacon koste hier op de camping maar liefst 2,70 en volgens mij zou je daar in Nederland minder dan een euro voor betalen. 

De volgende reis

Eén ding weten we nu al zeker en dat is dat we nooit weer met een camper op stap gaan. Voor ons is dat vanwege de beperkingen die er zijn niet te doen. We zijn wel beter op elkaar ingespeeld met het organiseren van de zaken, want dat is nodig wanneer je in een kleine ruimte (een paar vierkante meter) met zijn tweeën moet leven. We kunnen ons wel voorstellen dat het voor veel stellen, ongeacht de leeftijd, een mooie manier is om te reizen. Zeker als je fit bent en extra vervoer (fietsen of een motor) mee kunt nemen.

 

Maaien en zandblazen, uren lange herrie

Zwarte moerbei

Wat een troep van de vruchten van de moerbei

Een goed beeld van het Nacional Parc Doñana krijgen we niet vanwege de beperkingen die er zijn. Mede vanwege gezondheid, maar ook het rijden met een camper heeft zo zijn beperkingen. Die stal je niet zomaar ergens. En het scheelt natuurlijk enorm wanneer je gezond en goed ter been bent, want lopend is er zoveel meer te ontdekken. Onze globetrotters (en backpackers) Hans Klamer en Marleen Riegman verkeren in die gelukkige omstandigheid, hebben oog voor landschap en natuur en dan zie je veel (meer dan wij). Overigens hebben wij deze dag onze ogen ook goed de kost gegeven, want net als vrijdag hebben we weer de wandeling langs de kijkhutten gemaakt in het nabij gelegen park. Met enig resultaat, want vandaag konden we een Purperkoet scoren die druk doende was een nest te bouwen. Zeer opvallend zijn de zeer lange tenen (noem je dat zo) waarmee ze over waterplanten kunnen lopen, mag je vermoeden, en tevens als gereedschap gebruiken om stengels vast te houden die vervolgens met de snavel worden gesplitst (zie foto). Naast deze opvallende vogel was er nog een beauty, de Roodkopklauwier. In een ver verleden heeft hij wel eens in Nederland gebroed, in de jaren vijftig van de vorige eeuw meen ik.

Morgen gaan we nog zo'n park met vogelkijkhutten bezoeken enkele kilometers voor Matalascañas aan de kust. 

Daar komen we een dag langs wanneer we ons weer eens gaan verplaatsen en wel langs de kust verder trekken naar Portugal. Ik heb al eerder opgemerkt dat we de titel van ons blog geweld gaan aandoen, want Spanje rond met een camper dekt dat niet. We hadden namelijk het plan opgevat om van Sevilla oostwaarts te trekken en dan verder te rijden richting Pyreneeën. Nu gaan we een heel andere richting op. 

Purperkoet

Purperkoet

Roodkopklauwier

Koningsvaren

Akkerleeuwebek; in Nederland op akkers en hier in lichte naaldbossen

Groot wasbloempje

Deceptie

Net als vaker hier in Parque Nacional de Doñana werd de dag waarop we ons hadden verheugd een deceptie. We bezochten vandaag namelijk de Lagunes van Acebuche en daar heb je dan een bepaald verwachtingsprofiel van. Veel watervogels en begeleidende natuur, want dat hoort erbij. Bij de receptie van het park kregen we echter iets te horen dat we niet hadden willen horen, namelijk dat de lagunes compleet waren opgedroogd. En dan weet je dat je niets krijgt te zien en dat kwam uit. Een verloren dag. De receptioniste repte over de extreme droogte van de laatste maanden, maar liet niet onvermeld dat de onttrekking van grondwater door de agricultuur (overal zie je plastic kassen) mede een funeste invloed erop heeft. Terug dus maar naar de camping waar we zitten te puffen in de hete zon. Hier hebben we het helemaal gehad en de zandwoestijn begint steeds meer pijn aan je ogen te doen, Jannie ergert zich steeds meer aan al dat ingelopen zand in de camper en af en toe loop je een plakkaat van een vrucht van de Zwarte moerbei binnen. Niet zo handig om die hier massaal aan te planten, want ze vlekken behoorlijk en het ligt ermee bezaaid. Omdat het elders richting Portugal ook heel erg warm is gooien we de plannen wederom rigoureus om en besluiten naar het oosten te rijden, want daar is de temperatuur een stuk aangenamer. Dat doen we  op dinsdag en de uitgezochte camping ligt bijna 400 km verderop. Onderweg zien we heel veel olijfboomgaarden, tientallen kilometers lang. De camping blijkt een gribuszooi en in arren moede rijden we in een lus naar Granada. Weer heel veel olijven, het houdt maar niet op, maar uiteindelijk bereiken we Granada en de camping die een geweldig uitzicht over de stad heeft en in de verte zien we het Alhambra waar we vier jaar eerder waren. Omdat de camping op een helling ligt is dit niet een geschikt terrein voor Jannie en dus vertrekken we een dag later weer.

Bij de receptie

Ingang kijkhut

Drooggevallen lagune