Grote verwachtingen

In 1992 waren we 3 weken in de Dordogne bij Figeac in de buurt. Dichtbij ligt de wijnstreek Cahors waar de "Vin Noir" vandaan komt. We bewaarden goede herinneringen aan die tijd. Een mooie flora, veel vogels en mooie landschappen met causses -hoogvlaktes- waar Grauwe kiekendieven hun leefgebied hadden. Voorafgaand aan onze trip bedachten we daarom dat het vast wel de moeite waard zou zijn een ander deel van de Dordogne te bezoeken en dus planden we dat het de Perigord-streek zou moeten worden. De Perigord staat onder meer bekend om de gewilde Perigordtruffel, de zwarte truffel of, bij mycologen bekend als de Tuber melanosporum. Ik dacht altijd dat het een dure truffel was, maar voor minder dan duizend euro heb je er al een kilo van. Een groot verschil met de witte truffel die tot de groep van duurste producten ter wereld behoort. Nou wilden we er dus niet heen om truffels te zoeken, daarvoor was het nog veel te vroeg in het jaar en bovendien vind je die ondergrondse schimmels sowieso niet, tenzij je over een truffelzoeker in de vorm van een hond of zwijn beschikt. Wij waren er om van een ongerepte natuur te genieten en hadden daarvoor weg van het doorgaande verkeer een rustieke camping Chãteau Le Verdoyer bij het plaatsje Saint-Pardaux uitgezocht, genoemd naar een kasteeltje dat er bij hoort. Het is er ook een vrij rustig gebied met kleine dorpjes en gehuchten en op de weg ernaartoe kwamen we door één grotere plaats Tonzon waar we bij de plaatselijke Lidl onze inkopen deden. Nou ja, grotere plaats, het telt nog niet eens 8000 inwoners. Heel wat meer dan in Trompette, ik wilde het altijd al een keer bezoeken, want toen we daar kwamen waren we er een paar tellen later ook al weer voorbij. Een gehucht dus, maar ook daar schijnt een kasteel te staan. 

Het chateau

Zonnebadende jonge Roodborst

Met z'n tweeën is dat nog leuker

Zoals al gezegd hoopten we op veel ongerepte natuur, maar daarvoor waren we in een totaal verkeerde wereld beland. Het is daar een groot landbouwgebied en op enkele rommelbosjes na en enkele plantages was er niets waar wij opgewonden van konden raken. Een aanbeveling kwam er van de receptie van de camping. Op iets meer dan 10 km afstand lag het stuwmeer Plan d'eau de Mialet met een voor Jannie goed begaanbaar pad eromheen dat bekend stond om de vele vogels. Wij eropaf maar ik waarschuwde vooraf al dat het met die vele vogels wel eens zou kunnen tegenvallen. Dat klopte, want we zagen er namelijk geen enkele vogel. Misschien dat er tijdens de trek vogels verblijven. Nu troffen we er vooral vissers, heel veel vissers met een uitgebreid equipment. Daar staan ze, de Fransen, om bekend. De plantenwereld viel er helaas ook tegen, maar van de in Nederland zeer zeldzame Witte rapunzel maakten we een klein sprongetje in de lucht. Onderweg kwamen we de beheerder van de plas nog tegen en via zijn Nederlandse vriendin hoorden we dat er in een door een dam van deze plas afgezonderd ander gedeelte wel vogels zouden zijn te zien. Daar gingen we de volgende dag op af, maar helaas konden we geen toegang/parkeerplaats, die er wel zou moeten zijn, vinden. Na enkele vergeefse pogingen keerden we daarom maar terug naar de camping waar we nog een ommetje wilden maken via een geplande route. Die bleek echter voor Jannie onbegaanbaar vanwege trekkersporen die soms wel een halve meter diep waren. De volgende dag vertrokken we, een illusie armer, naar de volgende camping.

Stuwmeer Plan d'eau de Mialet

Witte rapunzel

Witte rapunzel in ouder stadium

Boktor spec 

En dan in een Roodborst z'n bek 

Dubbelloof